Pad van dienstbaarheid bewandelen
Het bewandelen van een spiritueel pad van dienstbaarheid is een thema dat zowel individueel als collectief voortdurend onderzocht wordt.
De Bahá’í-geschriften benadrukken dat ieder mens eigenaarschap heeft over zijn of haar eigen spirituele ontwikkeling. Hoewel er instellingen bestaan om krachten vrij te maken en te kanaliseren, en het leven in de bahá’í-gemeenschap gekenmerkt moet worden door een sfeer van hartelijke consultatie en aanmoediging, ligt de verantwoordelijkheid voor spirituele groei uiteindelijk bij ieder individu. Er bestaat inderdaad geen geestelijkheid in het Bahá’í-geloof; de bahá’í-gemeenschap kan niet worden beschreven in termen van een geestelijke en gemeente, noch als die van een groep gelovigen onder leiding van geleerde individuen die het gezag hebben om de Geschriften te interpreteren.
De dynamiek van het bewandelen van een spiritueel pad van dienstbaarheid is een thema dat zowel individueel als collectief voortdurend onderzocht wordt in activiteiten en consultaties. Bepaalde aspecten zijn duidelijk: dat het simpelweg focussen op jezelf contraproductief blijkt; dat het pad bewandeld moet worden in het gezelschap van anderen – waarbij iedereen liefde, hulp en aanmoediging geeft en ontvangt; dat de neiging om eigengerechtigheid de overhand te laten krijgen gewetensvol moet worden bestreden; en dat nederigheid een vereiste is voor vooruitgang.
Geen enkele ziel die dit spirituele pad bewandelt, mag aanspraak maken op perfectie. Tegelijkertijd is er geen plaats voor het soort relativisme dat het vasthouden aan duidelijk geformuleerde idealen en principes veroordeelt. Iedereen wordt gevraagd zich dagelijks in te spannen om in zijn of haar gedrag geleidelijk de door Bahá’u’lláh beschreven normen te weerspiegelen, hoe moeilijk het ook lijkt om deze te bereiken.
“Laat iedere ochtend beter zijn dan de avond tevoren en iedere volgende dag rijker dan de dag van gisteren.”