Devotioneel leven
Dienstbaarheid en aanbidding vormen het hart van een levenspatroon binnen een gemeenschap.
Wereldwijd leert de Bahá’í-gemeenschap over een patroon van gezamenlijke inspanning die wordt gekenmerkt door toewijding aan dienstbaarheid en de aantrekkingskracht van aanbidding. Het zijn twee verschillende maar onafscheidelijke aspecten die het leven van de gemeenschap bevorderen. De Bahá’í-geschriften zeggen hierover:
“Gebed en meditatie zijn zeer belangrijke factoren voor de verdieping van het geestelijke leven van eenieder, maar deze moeten gepaard gaan met actie en het geven van een voorbeeld, aangezien deze de tastbare resultaten zijn van het voorafgaande. Beide zijn essentieel.”
— Bahá’u’lláh
Gebed vormt een integraal onderdeel van een levenspatroon binnen een gemeenschap, zowel op individueel, collectief als op institutioneel niveau. Naast individuele momenten van gebed, zijn er ook gebedsbijeenkomsten.
“Gehoor gevend aan het diepste verlangen van elk hart om met zijn Maker in verbinding te staan verrichten zij daden van gezamenlijke aanbidding op uiteenlopende locaties, verenigen zich met anderen in gebed, wekken geestelijke ontvankelijkheid en scheppen een levenspatroon dat zich onderscheidt door zijn devotionele karakter.”
— Universele Huis van Gerechtigheid
De fysieke uiting van een gemeenschap waarbij aanbidding geïntegreerd is in de kern van het gemeenschapsleven is de Mashriqu’l-Adhkár (Huis van Aanbidding). Wereldwijd zijn er diverse Mashriqu’l-Adhkár te vinden die gekenmerkt worden door negen ingangen vanuit verschillende richtingen en welkom voor iedereen, ongeacht iemands achtergrond, gender of religie. In Europa staat het Huis van Aanbidding in Langenhain, Duitsland.
“Gebedsbijeenkomsten zijn gelegenheden waarbij iedere ziel kan aansluiten, de hemelse geuren kan inademen, de zoetheid van gebed kan ervaren, het Scheppende Woord kan overdenken, weggevoerd kan worden op de vleugels van de geest, en met de enig Geliefde kan verkeren. Er ontstaat een gevoel van kameraadschap en van een gezamenlijk doel, in het bijzonder bij de geestelijk verheven gesprekken die op zulke momenten als vanzelf ontstaan en waarmee “de stad van ‘s mensen hart” geopend kan worden.”
— Universele Huis van Gerechtigheid