DEN HAAG, 31 juli 2020 – De minister van Buitenlandse Zaken van Luxemburg, Jean Asselborn, heeft een brief gestuurd aan de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken, Muhammad Javad Zarif, waarin hij de recente escalatie van de vervolging van de bahá’ís in Iran, de grootste niet-islamitische religieuze minderheid in het land, veroordeelt. De brief maakt deel uit van een nieuwe golf van steun voor de Iraanse bahá’ís die komt van leden van het Europees Parlement (EP), evenals van tal van parlementariërs en prominente figuren in Duitsland, Noorwegen, Spanje, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Finland en Ierland. De Nederlandse regering heeft eveneens de situatie van de bahá’í-gemeenschap in Iran voor september op de agenda van de Commissie Buitenlandse zaken gezet. Ook buiten Europa, in Canada, de VS en Australië, hebben volksvertegenwoordigers en hoge functionarissen publiekelijk hun steun betuigd voor de bahá’ís in Iran.
Minister van Buitenlandse Zaken van Luxemburg, leden van het Europees Parlement en parlementsleden in heel Europa die verklaringen aflegden over de situatie van de bahá’ís in Iran.
In de brief aan de heer Zarif heeft de heer Jean Asselborn zijn bezorgdheid geuit over de situatie van de bahá’ís in Iran. Hij heeft aansluitend een openbare verklaring uitgegeven, waarin hij stelt dat de heropening van procedures tegen ‘leden van de bahá’í-gemeenschap in de afgelopen weken’ en de ‘opsluiting van leden van de gemeenschap’ tijdens de pandemie van COVID-19 ‘bijzonder zorgwekkend waren’.
Sinds het begin van 2020 en ondanks de aanhoudende gezondheidscrisis, hebben de Iraanse autoriteiten hun religieus gemotiveerde vervolging van de bahá’ís opgevoerd en zich gericht op meer dan 100 personen in de provincies Bushehr, Fars, Isfahan, Kerman, Zuid-Khorasan, Teheran en Yazd. Ondanks internationale oproepen om gewetensgevangenen vrij te laten als gevolg van de wereldwijde pandemie, zitten sommige bahá’ís nog steeds in de gevangenis.
‘Deze krachtige steunbetuigingen van Europese functionarissen op het hoogste niveau tonen aan dat, hoewel de Iraanse regering keer op keer en stad na stad heeft geprobeerd de bahá’í-gemeenschap als een levensvatbare entiteit te vernietigen, deze discriminerende beleidsmaatregelen en acties niet onopgemerkt blijven en wereldwijd worden veroordeeld’, aldus Rachel Bayani, vertegenwoordiger van BIC (Bahá’í International Community) bij de Europese Unie in Brussel.
De bahá’ís in Iran worden sinds de islamitische revolutie in Iran in 1979 systematisch vervolgd. Ze zijn uitgesloten van tal van bedrijven en beroepen en werkgelegenheid in de openbare sector. Hun wordt het recht om te studeren aan universiteiten ontzegd, ze worden routinematig gearresteerd, ondervraagd en opgesloten, hun eigendommen worden in beslag genomen, hun begraafplaatsen geschonden en hun privé-levensonderhoud wordt vaak verstoord of geblokkeerd – allemaal vanwege hun geloofsovertuiging. Deze vervolging is al veertig jaar lang op grote schaal gedocumenteerd en veroordeeld door VN-organen en de internationale gemeenschap.
Terwijl de situatie in Iran verslechtert heeft Bahá’í International Community gisteren bevestigd dat zes vooraanstaande bahá’ís in Jemen uit de gevangenis zijn vrijgelaten nadat ze jarenlang onterecht werden vastgehouden door de Houthi-autoriteiten in Sana’a. Ze bevinden zich nu op een veilige locatie waar ze kunnen herstellen van de extreem moeilijke omstandigheden waaronder ze jarenlang gevangenzaten. Na deze bekendmaking heeft BIC opgeroepen om alle aanklachten tegen deze zes personen in te trekken en ook tegen andere bahá’ís die zijn aangeklaagd. Voorts heeft BIC verzocht tot teruggave van hun bezittingen en, nog belangrijker, het respecteren van het recht van alle bahá’ís in Jemen om te leven volgens hun overtuigingen zonder risico op vervolging.
Zes bahá’ís zijn nu op een veilige locatie waar ze kunnen herstellen van de extreem moeilijke omstandigheden die ze gedurende drie tot bijna zeven jaar in gevangenschap moesten ondergaan. Van links naar rechts: achterste rij: de heer Waleed Ayyash, de heer Wael al-Arieghie; middelste rij: de heer Akram Ayyash, de heer Kayvan Ghederi, de heer Hamed bin Haydara; voorste rij: de heer Badiullah Sanai. De vrouw van de heer Sanai, mevrouw Faezeh Sanai, staat ook op de foto.
‘We verwelkomen de vrijlatingen van vandaag, maar blijven ernstige zorgen houden’, zegt Diane Ala’i, vertegenwoordiger van de BIC. ‘De Bahá’í International Community dankt de Speciale VN-gezant voor Jemen en het Bureau van de Hoge VN-Commissaris voor de mensenrechten. We danken ook de regeringen en niet-gouvernementele organisaties die tijdens dit proces hun steun hebben verleend.’ Ook Nederland heeft zich jarenlang ingezet voor de bahá’ís.
Bron: https://www.bic.org/news/foreign-minister-luxembourg-writes-iranian-counterpart-wave-support-irans-persecuted-bahais, https://www.bic.org/news/six-bahais-imprisoned-houthis-freed-yemen en https://news.bahai.org/story/1443/