Prominente moslims van drie continenten keuren vervolging bahá’ís in Iran af en roepen op tot religieuze co-existentie

Den Haag, 19 juni 2014 (BWNS) – In het Midden-Oosten, Afrika en Europa, hebben prominente moslims zich onlangs uitgesproken tegen de vervolging van de bahá’ís in Iran en stellen de religieuze onverdraagzaamheid aan de kaak die de drijvende kracht is achter de onderdrukking van de grootste religieuze minderheid van dat land. Deels geïnspireerd door de Iraanse Ayatollah Abdol-Hamid Masoumi-Tehrani, die onlangs een specifieke oproep heeft gedaan voor “co-existentie” met de bahá’ís, hebben Ayatollah al-Faqih Seyyed Hussein Ismail al-Sadr, de hoogste Shi’a geestelijke in Bagdad, Irak, de Muslim Judicial Council van Zuid-Afrika en dr. Ghaleb Bencheikh, voorzitter van Religions for Peace in Frankrijk allemaal Ayatollah Tehrani’s actie geprezen als zijnde principieel en moedig en onderschrijven zijn oproep voor een nieuwe dialoog over gemeenschappelijke waarden tussen de verschillende religies als onderdeel van een inspanning om harmonieus samenleven te bevorderen.

19 juni 2014
Ayatollah Seyyed Hussein Ismail al-Sadr

In Bagdad zei Ayatollah al-Faqih Seyyed Hussein Ismail al-Sadr, oprichter van de Stichting Humanitaire Dialoog, in een uitgebreid online interview  dat gepubliceerd werd op 14 mei 2014, dat discussies over deze gemeenschappelijke waarden mee kunnen helpen om dogmatisme en fanatisme te overwinnen.

“Belangrijker dan het feit dat wij aanhangers zijn van een bepaalde religie, groep of leer, zijn wij menselijke wezens,” zei Ayatollah Sadr. “Als zodanig, delen wij veel waarden, gedachteprocessen en vanzelfsprekende uitgangspunten en die elementen stellen ons in staat om samen te komen en deel te nemen aan de dialoog die ons een betere onderlinge verstandhouding kan geven, en zodoende een dieper begrip over elkaar kan verschaffen, dat op haar beurt weer leidt tot het vestigen van harmonieuze co-existentie.”

In het interview stelde Ayatollah Sadr ook de kwestie van de bahá’ís aan de orde. “De Koran spreekt tot ons allemaal als ‘kinderen van Adam’,” zei hij, “en volgens Imam ‘Ali, vrede zij met Hem,  zijn er twee soorten mensen – ofwel het is uw religieuze broer, ofwel uw gelijke in de schepping. Ik mag het misschien niet eens zijn met aanhangers van een bepaalde religie, maar dat betekent niet dat ik het recht heb om hen hun mensenrechten of rechten als burgers van een land te ontnemen.”

Ayatollah Sadr, die algemeen bekend staat voor zijn inspanningen om de dialoog tussen de religieuze en seculiere groepen te bevorderen, riep op tot een “menselijke dialoog” over religieuze harmonie en co-existentie. Zijn doelstelling, zei hij, is “deelnemen aan alle dialogen die bijdragen aan de vorming van een vooruitstrevende mensheid met een nieuwe visie die een gezonde samenleving kan bouwen en die op haar beurt bijdraagt aan de opbouw van succesvolle naties”.

In antwoord op een vraag, aan hem gesteld door iemand die erop wees dat sommige moslims geloven dat zij geen interacties met bahá’ís moeten hebben, vaardigde Ayatollah Sadr vorig jaar oktober een religieuze verordening (fatwa) uit over hoe moslims zich moeten gedragen tegenover bahá’ís.

“De Almachtige God heeft ons bevolen om met vriendelijkheid, gebaseerd op gerechtigheid, genade en liefde met al onze broeders en zusters van andere religies en geloofsovertuigingen om te gaan,” zei hij. “Op grond daarvan is er geen bezwaar tegen interactie en omgang binnen de algemene menselijke beginselen tussen moslims en hun broeders van andere godsdiensten en overtuigingen.”

Op 16 mei 2014 legde de Muslim Judicial Council van Zuid-Afrika een verklaring af waarin zij  de “nobele daad” van Ayatollah Tehrani  prees die, zoals opgemerkt, “terechte erkenning aan de Bahá’í-gemeenschap verleent”. De Raad uitte ook de hoop dat Ayatollah Tehrani’s actie zou leiden tot “officiële erkenning van de rechten van deze religieuze gemeenschap waarvan de doelstellingen en het oogmerk uitsluitend gericht zijn op vrede en tolerantie op aarde voor iedereen”.

Dr. Ghaleb Bencheikh, een in Parijs wonende, zeer gerespecteerde moslim theoloog en bekend in Frankrijk vanwege het bevorderen van interreligieuze activiteiten en als presentator van het wekelijkse televisieprogramma “Islam”, plaatste een video online waarin hij het “grootse” gebaar van Ayatollah Tehrani prees.

“Ik hoop dat hij zeer binnenkort anderen zal inspireren,” zei Dr. Bencheikh. “Het zou prachtig zijn als hij ambassadeurs had die uit zijn naam zouden spreken. Zover ik in ieder geval weet heeft hij deze op dit moment niet.  Welnu, wij zullen onszelf tot zijn ambassadeurs uitroepen .”

De vervolging van Iraanse bahá’ís veroordelend als zijnde “een minachting voor de wet” en “een onaanvaardbaar schandaal”, drong Dr. Bencheikh erop aan dat de dialoog over religieuze co-existentie voortgezet zal worden. Met dit doel organiseerde hij onmiddellijk samen met Religions for Peace en de bahá’í- gemeenschap van Frankrijk  een rondetafelgesprek evenement, dat in Parijs op 27 juni gehouden zal worden onder de titel: “Bevordering  van religieuze co-existentie – gemeenschappelijke bespiegelingen als eerbetoon aan de actie van Ayatollah Masoumi-Tehrani”. Dr. Bencheikh heeft ook de mogelijkheid geopperd om de komende winter een grotere bijeenkomst dan deze te houden.

“We moeten niet de hoop verliezen,” zei Dr. Bencheikh. “De grootste kathedralen werden met een eerste steen gebouwd. Deze steen is gelegd. Als u wilt dat mensen zich verbroederen, breng ze dan samen om kathedralen te bouwen. De kathedraal is hier niet een fysieke bouwwerk. Het is de kathedraal van universele broederschap. Aldus begint het met een woord, een gebaar, een teken van vriendschap zodat wij te weten komen hoe hierop verder te bouwen.”

Bron: http://news.bahai.org/story/1009