Den Haag, 23 september 2016 – De oproep van president Hassan Rohani gisteren om een einde te maken aan religieus sektarisme was een flagrante ontkenning van de intensieve vervolging door Iran van zijn grootste religieuze minderheid. Aldus ondermijnde hij zijn eigen stelling.
In zijn toespraak tot de VN zei president Rohani dat Iran “tegenstander is van elke vorm van sektarisme en van elke poging de religieuze kloof groter te maken”. Bani Dugal, hoofd van de vertegenwoordiging van de Bahá’í International Community, verklaarde daarop dat “de vervolging door de regering van de bahá’í-gemeenschap van Iran onverdroten verder gaat”.
“De situatie van de bahá’ís, die het doelwit zijn van systematische discriminatie en vervolging door hun regering, is de test voor de oprechtheid waarmee deze regering de mensenrechten van al zijn burgers tegemoet treedt.” zei Mevr. Dugal.
“In plaats van stilte rond het beëindigen door de regering van de onterechte en onrechtvaardige vervolging van de bahá’ís – die enkel willen bijdragen aan het verbeteren van hun samenleving zoals elke andere Iraanse burger – wil de internationale gemeenschap specifieke toezeggingen horen die gevolgd worden door concrete actie” voegde zij daaraan toe.
Haar commentaar op een recente brief aan president Rohani in herinnering brengend trok Mevr. Dugal de aandacht op de “sterke tegenspraak” tussen de door de regering gewenste toestand van “gelijke rechten voor alle Iraniërs” en “de promotie van het scheppen van werkgelegenheid en het verminderen van de werkeloosheid” enerzijds en anderzijds de “onverminderde economische onderdrukking die is ingesteld tegen de bahá’í-gemeenschap van Iran”.
Mevr. Dugal trok de aandacht op volgende punten:
– Bahá’ís moeten dagelijks economische discriminatie onder ogen zien. Zij zijn verbannen uit alle publieke functies, de meeste beroepen en veel activiteiten onder de beledigende verontschuldiging dat ze religieus “onrein” zijn. Daarenboven heeft de Bahá’í International Community rapporten ontvangen van ongeveer 400 specifieke incidenten van door de staat gestuurde onderdrukking sinds president Rohani aan de macht kwam in 2013, zoals het sluiten van winkels, ontslagen en bedreiging van bahá’í-zakenmensen.
– Het regeringsprogramma om de bahá’ís te discrediteren en te belasteren werd versterkt. Sinds 2013 heeft de Bahá’í International Community meer dan 20.000 verschillende anti bahá’í-artikelen verzameld, die slechts een deel uitmaken van het geheel.
– Er zijn 81 bahá’ís in de gevangenis, waaronder de zeven leiders, en duizenden jongeren werden verhinderd universitaire studies te beginnen.