Internationale steun voor de bahá’ís van Iran benadrukt toenemende schendingen van mensenrechten

DEN HAAG, 18 december 2020 –  Een resolutie van de Verenigde Naties waarin de Islamitische Republiek Iran wordt opgeroepen de rechten van haar burgers te respecteren – en die verwijst naar de schendingen waarmee de Iraanse bahá’ís worden geconfronteerd – is afgelopen woensdag aangenomen tijdens de Algemene Vergadering van de VN in New York. De resolutie werd mede gesteund door 45 lidstaten uit alle regio’s en 82 lidstaten stemden voor.

Het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York. foto: UN Photo

De VN-resolutie werd daarmee onderdeel van een wereldwijde golf van nieuwe steun voor de bahá’í-gemeenschap in Iran vanuit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Duitsland en van een aantal Europese parlementariërs. Het Amerikaanse Congres heeft op 7 december een tweeledige resolutie aangenomen, waarin de vervolging van de bahá’í-gemeenschap door de Iraanse regering wordt veroordeeld en de autoriteiten worden opgeroepen om de rechten van alle Iraanse burgers te respecteren.

De resolutie van het Congres citeerde uit het vorig jaar verschenen rapport van de speciale VN-rapporteur over de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran en uit het eveneens vorig jaar vervaardigde rapport van het Congres zelf over internationale religieuze vrijheid. Voorts citeerde de resolutie een recente toename van 50 procent in gedocumenteerde haatpropaganda in Iran, hetgeen stond in een recent rapport van Bahá’í International Community, om zodoende druk uit te oefenen op de Iraanse regering om gedetineerde bahá’ís vrij te laten, door de staat gesteunde propagandacampagnes te beëindigen en het beleid terug te draaien dat bahá’ís gelijke kansen op het gebied van onderwijs en op andere terreinen ontzegt en om bahá’ís de kans te geven om in hun levensonderhoud te voorzien.

Verder bracht het Britse parlementslid Jim Shannon de kwestie van de bahá’ís van Iran op 9 december ter sprake in het Lagerhuis, waarbij hij zei dat de Iraanse bahá’í-gemeenschap onder ‘enorme druk’ staat en nog steeds onderworpen is aan ‘vervolging, discriminatie en geweld’.

De Canadese senator Mobina Jaffer zei tijdens een zitting van 9 december van de Senaat dat de ‘vervolging van bahá’ís is toegenomen’ en dat de Iraanse regering is doorgegaan met het vastzetten van bahá’ís op basis van ‘ongegronde beschuldigingen’, zelfs toen de pandemie van het coronavirus zich door de gevangenissen van het land verspreidde. Senator Marc Gold, de vertegenwoordiger van de regering in de kamer, bedankte senator Jaffer voor het ‘werpen van licht’ op de ‘verontrustende’ situatie waarmee de bahá’ís in Iran worden geconfronteerd.

Een lid van het Europees Parlement en kamerleden uit Ierland en Noorwegen brachten eveneens de vervolging van de bahá’ís in hun respectieve parlementen ter sprake. En in oktober leidde een vraag van het parlementslid Anders Österberg in Zweden tot een ontmoeting tussen de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken, Ann Linde, en vertegenwoordigers van de Zweedse bahá’í-gemeenschap om de situatie van de bahá’ís in Iran te bespreken.

Een Iraanse mensenrechtenactivist in Duitsland zei tijdens een presentatie op 9 december van het mensenrechtenrapport van de Duitse regering, dat Iran zijn wettelijke verplichtingen onder het VN-Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten ‘schond’.

Ook heeft Article 19, een mensenrechtengroepering, op 10 december, de Dag van de Mensenrechten, een verklaring uitgegeven, waarin het Iraanse parlement wordt opgeroepen een wetsvoorstel te verwerpen dat ‘het recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en geloof’ voor religieuze minderheden ‘inclusief bahá’ís’ verder uit zou hollen. Article 19 zei dat de voorgestelde wijzigingen van het Iraanse wetboek van strafrecht veiligheidsinstanties in staat zouden stellen om fundamentele rechten en vrijheden strafbaar te stellen.

Achtergrond

  • De bahá’ís zijn de grootste niet-islamitische religieuze minderheid van Iran en worden sinds de islamitische revolutie van 1979 systematisch vervolgd door de regering.
  • In de jaren na de revolutie werden meer dan 200 bahá’ís geëxecuteerd.
  • Een beleidsdocument uit 1991, ondertekend door de hoogste leider van Iran, ayatollah Ali Khamenei, riep op tot het ‘blokkeren’ van de vooruitgang en ontwikkeling van de bahá’í-gemeenschap in Iran en tot het ontzeggen van onderwijs en bestaansmiddelen aan de bahá’ís. Elk jaar worden in de Iraanse staatsmedia duizenden propaganda-artikelen tegen de bahá’ís gepubliceerd.

Bron: https://www.bic.org/news/international-support-irans-bahais-highlights-growing-rights-violations