DEN HAAG, 1 april 2024 – In een baanbrekend rapport dat vandaag is gepubliceerd door de mensenrechtenorganisatie bij uitstek, Human Rights Watch, staat dat de systematische onderdrukking van de religieuze bahá’í-minderheid door de Iraanse regering, die al 45 jaar duurt, kwalificeert als een misdaad tegen de menselijkheid, namelijk (religieuze) vervolging volgens het internationaal strafrecht.
Het nieuwe, 42 pagina’s tellende rapport, getiteld “The Boot on My Neck: Iranian Authorities’ Crime of Persecution Against Baha’is in Iran“, documenteert in ongelooflijk detail de discriminerende wetten, het beleid en de praktijken die door de Iraanse regering worden gebruikt om de fundamentele mensenrechten van bahá’ís in het land te schenden. Volgens Human Rights Watch worden bahá’ís in bijna elk aspect van hun leven met misbruik geconfronteerd, van willekeurige arrestaties en opsluiting door overheidsinstanties, tot inbeslagname van eigendommen, ontzegging van toegang tot onderwijs en werk, en zelfs het blokkeren van waardige begrafenissen in overeenstemming met de bahá’í-begrafenisriten.
“Iraanse autoriteiten ontnemen bahá’ís hun fundamentele rechten in elk aspect van hun leven, niet vanwege hun daden, maar eenvoudigweg omdat ze tot een geloofsgroep behoren,” zegt Michael Page, plaatsvervangend directeur Midden-Oosten en Noord-Afrika bij Human Rights Watch, tijdens een evenement voorafgaand aan de lancering van het rapport. “Het is van cruciaal belang om de internationale druk op Iran te verhogen om een einde te maken aan deze misdaad tegen de menselijkheid.”
Hij voegt eraan toe dat andere regeringen gebruik zouden moeten maken van universele jurisdictiewetten om Iraanse functionarissen te vervolgen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen tegen bahá’ís in Iran. De heer Page dringt er ook bij regeringen op aan om zelf onderzoek te doen naar beschuldigingen van misdaden tegen de menselijkheid door de Iraanse regering om bewijs voor te bereiden voor toekomstige vervolgingen.
Human Rights Watch voerde uitvoerig onderzoek uit en zocht uitgebreide documentatie bij het opstellen van haar rapport, en gebruikte als een van haar belangrijkste bronnen de Bahá’í International Community’s (BIC) Archives of Baha’i Persecution in Iran website, waar bijna 12.000 documenten zijn gepubliceerd met betrekking tot de vervolging van de bahá’ís in Iran. Overheidsbeleid en gerechtelijke documenten werden gebruikt, evenals interviews met bahá’ís, in het Perzisch, zowel binnen als buiten Iran, tussen mei 2022 en maart 2023.
Human Rights Watch zegt in haar rapport dat de Islamitische Republiek haar onderdrukking van bahá’ís in wet en beleid heeft gecodificeerd en de handhaving ervan door veiligheids- en gerechtelijke autoriteiten handhaaft. Het rapport geeft ook details over gesprekken tussen onderzoekers van Human Rights Watch en Iraanse bahá’ís, waarvan sommigen met naam genoemd zijn en anderen waarvan de identiteit om veiligheidsredenen werd geheimgehouden, en die allemaal gedetailleerd ingaan op de levenslange pogingen van de Iraanse autoriteiten om elk aspect van hun leven te verstoren of te vernietigen.
“De Bahá’í International Community heeft grote waardering voor de publicatie van dit uitzonderlijke rapport en het krachtige bewijs dat erin wordt aangedragen,” zegt Simin Fahandej, BIC-vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties in Genève. “Het rapport bundelt jaren van onderzoek en documentatie over de systematische vervolging van de bahá’ís in Iran en vestigt duidelijk de aandacht op de flagrante veronachtzaming door Iran van zijn verplichtingen op het gebied van mensenrechten krachtens internationale wetten en verdragen. Onze oprechte hoop is dat de wereld de Iraanse regering verantwoordelijk zal houden voor het langdurige onrecht dat de bahá’í-gemeenschap wordt aangedaan, en dat Iran alle noodzakelijke wettelijke en beleidsmatige stappen neemt om een einde te maken aan deze systematische vervolging.”
Bron: https://www.bic.org/news/human-rights-watch-iran-committing-crime-against-humanity-regarding-bahais