Den Haag, 26 april 2019 — Bahá’í International Community (BIC) is diep bezorgd over de veiligheid van alle bahá’ís in Jemen na ongefundeerde beschuldigingen van de Houthi-aanklager tegen een lid van de bahá’í-gemeenschap die zijn doodvonnis aanvecht.
Op 30 april 2019 heeft Hamed bin Haydara, die sinds 2013 gevangen zit in het door Houthi’s gecontroleerde Sanaa, een hoorzitting in het beroep dat hij tegen zijn vonnis heeft aangetekend.
Na een reeks schijnprocessen werd de heer Haydara in 2018 ter dood veroordeeld. De rechtbank riep verder op tot inbeslagname van alle bezittingen van de bahá’ís en de ontbinding van bahá’í-instellingen. Honderden bahá’ís worden vervolgd op basis van hun religie in door Houthi’s gecontroleerde gebieden.
Ondanks oproepen van de internationale gemeenschap om de vervolging te staken en de bahá’í-gevangenen vrij te laten, heeft de aanklager een reeks valse en irrelevante beschuldigingen geuit tegen de heer Haydara, de Jemenitische bahá’í-gemeenschap en het Bahá’í-geloof zelf (link naar de schriftelijke reactie van de aanklager).
De aanklager beweert dat het Bahá’í-geloof, een onafhankelijke wereldgodsdienst, werd gesticht als resultaat van ‘satanisch denken’ en dat de heer Haydara van plan was om een ’nationaal thuisland voor het Bahá’í-geloof’ op het Jemenitische eiland Socotra te stichten en heeft zelfs de advocaat van de heer Haydara bedreigd, die geen bahá’í is.
‘De argumenten van de aanklager gaan niet inhoudelijk in op het hoger beroep van de heer Haydara, in plaats daarvan zijn het absurde, vergaande beschuldigingen die niet gebaseerd zijn op de wet, noch op de feiten’, zei Bani Dugal, hoofdvertegenwoordiger van BIC bij de Verenigde Naties.
‘In plaats daarvan valt de aanklager rechtstreeks het Bahá’í-geloof aan en uit hij irrationele beschuldigingen die duidelijk voortkomen uit religieuze vooroordelen tegen de bahá’í-gemeenschap. Van bijzonder belang is de dreiging tegen de advocaat van de heer Haydara’.
‘Deze tactieken zijn precies dezelfde als die worden gebruikt door de Iraanse autoriteiten. Zij hebben de Iraanse bahá’í-gemeenschap vervolgd, diegenen bedreigd die de bahá’ís verdedigen, het leiderschap en de instellingen van de gemeenschap ontbonden en doodvonnissen uitgevaardigd op basis van valse beschuldigingen’. Mevr. Dugal voegde hieraan toe: ‘Wij vertrouwen op het gevoel voor rechtvaardigheid en respect voor de rechtsstaat van de rechter in deze zaak en dat hij geen waarde hecht aan de absurde aantijgingen van de aanklager. Tegelijkertijd groeit door deze beschuldigingen onze bezorgdheid voor de veiligheid van de heer Haydara en de hele bahá’í-gemeenschap’.
In 2018 werden 24 bahá’ís vals beschuldigd van afvalligheid en spionage door een rechtbank in het door Houthi’s gecontroleerde Sanaa. Vijf van de 24 zitten momenteel gevangen. Hun zaak wordt voorgezeten door dezelfde rechter die de heer Haydara ter dood veroordeelde.
De bahá’ís in Jemen hebben gedurende een lange tijd een bijdrage geleverd aan hun land en hun medeburgers. Jemenitische bahá’ís hebben initiatieven ontplooid voor conflictoplossing en vredesopbouw onder stammen, programma’s geïnitieerd om jongeren in staat te stellen hun gemeenschappen beter te dienen en projecten opgestart voor het welzijn van alle Jemenieten, zoals de verdeling van zorgpakketten in het door een burgeroorlog getroffen Jemen.
Klik hier voor meer informatie over de vervolging van de bahá’í-gemeenschap in Jemen. Zie hier de video van BIC.