DEN HAAG, 19 april 2018 (BWNS) – De orkaan Maria, een storm van categorie 5, was een van de zwaarste orkanen die ooit in de Atlantische Oceaan zijn geregistreerd. Toen de storm zo’n zeven maanden geleden het Caraïbisch gebied teisterde, was de verwoesting die het in zijn kielzog achterliet onthutsend – huizen en landbouwvelden waren verwoest, gemeenschappen gedecimeerd. De internationale berichtgeving concentreerde zich op dat moment terecht op het verlies dat de mensen van de eilanden hadden geleden en de tragedie die ze hadden moeten ondergaan.
Jongeren en volwassenen werken samen in het bouwen van een broeikas in het Kalinago-gebied.
Maar in de maanden daarna heeft zich in de Caraïben een ander verhaal ontvouwd – een verhaal dat hoopvol en positief is, en niet vaak verteld wordt. Het is het verhaal van gemeenschappen, verspreid over de eilanden, die in de tragedie de kracht van eenheid, samenwerking en collectieve actie hebben ontdekt om de fysieke omgeving te herbouwen en de sociale en spirituele verbindingen te versterken die buren met elkaar verbinden. Het zijn deze verbindingen die essentieel zijn voor veerkracht in tijden van beproeving.
Wanneer natuurrampen toeslaan, zijn gemeenschappen die verenigd zijn in hun inspanningen ‘beter in staat om zinvolle en effectieve stappen te ondernemen om te reageren en te herstellen’, schreef Bahá’í International Community (BIC) in een verklaring die in mei 2016 werd gepubliceerd. ‘De ervaring heeft ons geleerd dat mensen in zulke tijden opmerkelijke veerkracht, onbaatzuchtigheid, vindingrijkheid en creativiteit kunnen tonen.’
Het Kalinago-gebied in Dominica, waar de gemeenschap zich verzamelde om broeikassen te bouwen waar zaailingen konden ontkiemen om voedselgewassen die gedecimeerd waren door de storm snel weer te herstellen.
Het eiland Dominica is zo’n voorbeeld. Hoewel ze relatief klein waren, zagen de lokale bahá’í-gemeenschappen op het eiland zichzelf niet als hulpeloze slachtoffers, maar als voorvechters in de transformatie van hun fysieke en sociale omgeving.
In het Kalinago-gebied van Dominica, een voornamelijk plattelandse en inheemse regio die bijzonder zwaar werd getroffen door de orkaan Maria, kwam de hulp langzaam op gang in de nasleep van de storm. Voedsel, water en andere voorraden die waren gereserveerd voor de regio, kwamen nooit verder dan Roseau, de hoofdstad. De bahá’ís in het gebied onderkenden de primaire behoeften van hun buren in de weken na de storm en konden gemeenschapsleiders, buren, vrienden en anderen samenbrengen om te consulteren over wat ze konden doen gelet op de middelen die ze tot hun beschikking hadden. Ze besloten om verschillende kassen te bouwen om voedselgewassen die gedecimeerd waren door de storm snel weer te herstellen. Verschillende bewoners boden hun grond aan om te gebruiken voor de kassen waar zaden konden worden geplant en ook percelen grond waar later de opgekomen zaailingen konden worden overgeplant.
‘De bouw van de kassen bracht de gemeenschap op een diepgaande manier samen’, legt Siila Knight uit, een bahá’í uit Barbados die Dominica bezocht om logistieke ondersteuning te bieden namens BIC. ‘Buren en vrienden kwamen samen en werkten van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, met alle materialen die ze konden missen of redden en ze zaagden planken van gevallen kokospalmen. Nadat ze hun werk ’s avonds hadden beëindigd, verzamelden ze zich weer voor gezamenlijke gebeden.’ ‘Het was erg ontroerend’, vervolgt ze. ’Op de een of andere manier kon iedereen de geestelijke sfeer voelen tijdens het gezamenlijk werken.’
Vrienden en buren verzamelen zich voor een broeikas die zij samen hebben gebouwd. De lokale gemeenschap is in dit deel van het afgelegen Kalinago-gebied begonnen met het geven van kinderklassen en jeugdgroepen, evenals gebedsbijeenkomsten die toegankelijk zijn voor iedereen.
Op basis van wat er in Kalinago werd geleerd, verzamelden de bewoners in de wijk Newtown in Roseau zich ook om te consulteren hoe zij zelf het voortouw konden nemen bij de inspanningen tot wederopbouw in hun gemeenschap. Op een zondag begin januari bespraken tientallen mensen in de buurt wat er het meest dringend moest gebeuren in de nasleep van de schade die de orkaan Maria achterliet. Doordat de bewoners consulteerden, genereerde dat hoop tijdens de bijeenkomst in Newtown. Gezamenlijk maakten ze plannen om de boomstammen en het afval te verwijderen die de haven ontoegankelijk hadden gemaakt en de toegang tot de oceaan hadden geblokkeerd, wat van vitaal belang is voor hun vissersgemeenschap. Geïnspireerd door het werk op het grondgebied van Kalinago, besloten ze dat een deel van het uit de baai verwijderde hout kon worden gebruikt om een broeikas te bouwen waar snel zaad kon worden ontkiemd en verdeeld voor het planten op boerderijen waarvan de gewassen waren vernield.
‘Ik heb gezien hoe al deze inspanningen iedereen hoop heeft gegeven’, zegt mevrouw Knight, die betrokken is geweest bij de wederopbouwwerkzaamheden die beide gemeenschappen hebben ondernomen. De gemeenschap was getuige van de kracht van consultatie om moeilijke problemen op te lossen en een collectieve wil voor actie te bevorderen.
Al in maart had de wijk Newtown, met enige financiële en logistieke steun van BIC, aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het aanpakken van die aspecten van de wederopbouw waarvan het mogelijk was dat de plaatselijke bewoners die zelf konden uitvoeren. Ze regelden ook dat er therapeuten naar de gemeenschap kwamen en begeleiding gaven aan degenen die tragisch verlies hadden geleden door de verwoesting van de orkaan.
Buren in de Newtown wijk van Roseau helpen de baai vrij te maken van puin, volgend op de verwoesting die de orkaan naliet.
Beide gemeenschappen ontdekten al snel dat deze projecten niet alleen praktische hulp opleverden, maar ook ruimte voor buren en vrienden om bijeen te komen, te reflecteren, te bidden en te studeren. In het Kalinago-gebied werden de kassen een verzamelplek. De gemeenschap startte met morele en geestelijke educatie voor kinderen en jongeren, evenals gebedsbijeenkomsten die voor iedereen toegankelijk waren. Ze gebruikten daarvoor zitplaatsen gezaagd uit boomstronken.
Aanvankelijk waren de enige zaden die ze voor de kassen konden krijgen paksoi, een groente die de mensen in de regio niet kenden. Maar ze plantten het desondanks en ontwikkelden al snel recepten voor de bladgroente die families met elkaar deelden. Later waren ze in staat om extra gewassen te planten, zoals pompoenen, bonen, wortels, kool, sla, watermeloen, bieslook, tomaten, peterselie en okra.
In de maanden nadat de kassen werden gebouwd, zijn de daar geteelde zaailingen gebruikt om gewassen te verbouwen en voedsel te leveren aan de inwoners van verschillende dorpen in de regio. De gemeenschap heeft ook gewerkt om andere inspanningen te ondersteunen, zoals het bouwen van een nieuw dak voor de gemeenschapsbibliotheek en het verkrijgen van voorraden voor een paar scholen in het gebied.
Een dorpsbewoner in het Kalinago-gebied verwoordde de mening van veel mensen: ‘Wat wij samen met de bahá’ís hebben gedaan – dit is de eerste keer dat we iemand een belofte hebben zien doen om te helpen en die de belofte daadwerkelijk heeft ingelost.