Den Haag, 19 november 2015 – Vooraanstaande Europeanen, waaronder parlementsleden, roepen Iran op te stoppen met de economische onderdrukking van bahá’ís in Iran. Een prominent voorbeeld was de verklaring van de European Parliament Intergroup on Freedom of Religion or Belief and Religious Tolerance: ‘Wij vragen de Iraanse autoriteiten met klem een eind te maken aan de voortdurende en systematische economische onderdrukking van leden van het Bahá’í-geloof in Iran’.
‘Bahá’ís krijgen geen toegang tot hoger onderwijs, elke vorm van werkgelegenheid in de publieke sector wordt hen ontzegd en er worden geen werkvergunningen verleend voor een uiteenlopend aantal bedrijven’, zei Dennis de Jong, medevoorzitter van de Intergroup van het Europees Parlement. ‘Deze beleidslijnen laten een duidelijke poging van de overheid zien om het economische leven van de bahá’í-gemeenschap te wurgen en zij zijn onaanvaardbaar zowel volgens internationaal recht als normaal menselijk fatsoen’.
Ook Europarlementariër Klaus Buchner, lid van de delegatie van het Europees Parlement voor betrekkingen met Iran, uitte zijn bezorgdheid over de economische onderdrukking van de bahá’ís in Iran. ‘Ze zijn beroofd van toegang tot hoger onderwijs en bepaalde beroepen en nu worden zelfs hun eigen bedrijven gesloten’, zo zei hij in een nieuwe video over dit onderwerp, die deze week is uitgebracht.
Op nationaal niveau spraken ook een aantal parlementariërs zich over dit onderwerp uit.
In Nederland noemde het Tweede Kamerlid Harry van Bommel de economische onderdrukking van de bahá’ís ‘zeer zorgelijk’ en voegde daar aan toe: ‘Het sluiten van winkels en de verlenging weigeren van bedrijfsvergunningen zijn niet alleen schendingen van economische rechten, het lijkt op een volgende poging van de Iraanse autoriteiten om de bahá’í-gemeenschap tot armoede te brengen en als een levensvatbare entiteit in Iran uit te roeien. De Nederlandse overheid kan deze feiten niet negeren’. In een debat zei Harry van Bommel onlangs tegen de minister van Buitenlandse Zaken ‘Sancties die in verband staan met schendingen van mensenrechten in Iran kunnen niet worden opgeheven’.
In Duitsland zei parlementslid Omid Nouripour dat het uitsluiten van bahá’ís van alle sectoren in de samenleving ‘duizenden eigen burgers op een discriminerende wijze beroofd van hun basisrechten’. ‘Wie spreekt over herstel van de handel, maar tienduizenden mensen de mogelijkheid van vrij ondernemerschap ontneemt, brengt zichzelf in diskrediet’.
In het Verenigd Koninkrijk zei het parlementslid Elisabeth Rose Berridge, medevoorzitter van de All Party Parliamentary Group on International Freedom of Religion or Belief, dat de acties van Iran om bedrijven van bahá’ís te sluiten ‘opnieuw een element vormen van de veelzijdige inspanningen van de Iraanse autoriteiten om een levensvatbare bahá’í-gemeenschap volledig te vernietigen’. Parlementariër Alistair Carmichael, tevens lid van deze All Parliamentary Group die zich bezighoudt met het Bahá’í-geloof, zei: ‘Als Iran zich openstelt voor meer handel en uitwisseling met de internationale gemeenschap, dan zouden de Iraanse bahá’ís moeten kunnen bijdragen aan de
welvaart van hun land en een inkomen voor hun gezin moeten kunnen verdienen zoals iedere andere burger’.
In Spanje uitte een deskundige van de overheid op het gebied van religieuze zaken zijn bezorgdheid.
‘Iran mist een kans om te profiteren van de energie, opbouwende kracht en potentie die de bahá’í-minderheid bezit door ze het werken te verbieden, zowel in de publieke als in de private sector’, aldus Ricardo Garcia, de voormalige adjunct-directeurgeneraal voor religieuze zaken bij het Ministerie van Justitie, die nu dienst doet bij de nationale adviescommissie voor religieuze zaken van het ministerie.
De nieuwe video, die is uitgebracht door BIC (Bahá’í International Community) toont opmerkingen van een aantal leiders uit het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van Bernadette Segol, secretaris-generaal van het Europees Verbond van Vakverenigingen. ‘De vakbeweging wil dat de fundamentele arbeidsnormen van de ILO (International Labour Organisation) wereldwijd worden toegepast en dat in elke overeenkomst of handelsovereenkomst mensenrechten worden opgenomen’, aldus mevrouw Segol.
Ioana David, voorzitter van de European Confederation of Junior Enterprises voor het academisch jaar 2014-2015, zei ‘Als studenten voelen we ons beschaamd dat aan bahá’í-studenten het recht om te studeren aan de universiteit wordt geweigerd. Het is voor ons moeilijk te begrijpen hoe met opzet jou het recht om te denken en te werken voor je eigen land wordt ontzegd’.