DEN HAAG, 7 december 2017 – Behrooz Tavakkoli, een van de zeven leden van de voormalige leiding van de bahá’ís in Iran die vanwege hun religieuze overtuiging gevangen zaten, heeft zijn onterechte gevangenisstraf van tien jaar uitgezeten. De heer Tavakkoli is het derde lid van de Yaran die de gevangenis heeft verlaten.
Behrooz Tavakkoli (66), heeft recentelijk een onterechte gevangenisstraf van 10 jaar uitgezeten.
De heer Tavakkoli (66) maakte deel uit van de ad-hoc groep die bekend staat als ‘de Yaran’ (Iraans voor ‘de Vrienden’), die de primaire geestelijke en materiële behoeften van de Iraanse bahá’í-gemeenschap behartigde. De groep werd gevormd met medeweten en goedkeuring van de autoriteiten aldaar, nadat formele bahá’í-instellingen in Iran in de jaren tachtig illegaal werden verklaard. Hij en vijf andere leden van de groep werden in mei 2008 gearresteerd na een inval ’s ochtends vroeg in hun huizen. Een ander lid, Mahvash Sabet, werd twee maanden eerder, in maart 2008, gearresteerd.
Naast de heer Tavakkoli zijn eerder ook mevrouw Mahvash Sabet en mevrouw Fariba Kamalabadi uit de gevangenis vrijgelaten. De vier overgebleven leden van de Yaran die naar verwachting hun gevangenisstraf in de komende maanden zullen uitzitten zijn: Jamaloddin Khanjani (84); Afif Naeimi (56); Saeid Rezai (60) en Vahid Tizfahm (44).
Behrooz Tavakkoli met zijn vrouw.
De heer Tavakkoli ondervond gedurende zijn hele leven discriminatie aan den lijve, vanwege zijn bahá’í-zijn, en dit weerspiegelt de hedendaagse situatie van de bahá’í-gemeenschap in Iran. Na zijn studie psychologie en als luitenant gediend te hebben in het leger, zorgde hij getrouw voor de lichamelijk en geestelijk gehandicapten als maatschappelijk werker in dienst van de overheid. Hij werd echter begin jaren tachtig ontslagen, vanwege zijn bahá’í-zijn. Tegenwoordig zijn bahá’ís niet alleen uitgesloten van banen in de publieke sector, maar ook van verschillende beroepen in de private sector. Winkels en bedrijven die eigendom zijn van bahá’ís worden regelmatig verzegeld door de autoriteiten, nadat ze tijdelijk worden gesloten voor de viering van bahá’í-feestdagen. Alleen al in de laatste paar jaar zijn honderden van dergelijke bedrijven verzegeld, waardoor een groot aantal gezinnen hun inkomsten hebben verloren.
Voorafgaand aan zijn huidige detentie werd de heer Tavakkoli ook eerder met tussenpozen gevangengenomen en geïntimideerd. Hij werd in 2005 voor vier maanden zonder aanklacht gevangen gezet, waarbij hij de meeste tijd in eenzame opsluiting doorbracht. In de afgelopen maanden zijn de arrestaties van de bahá’ís geïntensiveerd in steden als Kermanshah, Birjand en Rasht. Momenteel worden ongeveer honderd bahá’ís gevangen gehouden in geheel Iran, enkel en alleen vanwege hun religieuze overtuiging.