Den Haag, 25 maart 2022—
De bahá’ís van Qatar lopen het risico het land uit te worden gezet, met als mogelijk gevolg dat er geen bahá’í-gemeenschap meer overblijft in Qatar, aldus een verklaring die vandaag is afgelegd in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. De reden is de aanhoudende discriminatie door de overheid die “uitsluitend” is gebaseerd op hun religieuze overtuigingen.
De verklaring (video), uitgesproken door Diane Ala’i, een Vertegenwoordiger van de Baha’i International Community (BIC) bij de Verenigde Naties in Genève, voegde toe dat aangezien Qatar lid is van de Mensenrechtenraad, “het tijd is dat het de kwestie van de rechten van de bahá’ís behandelt”.
Diane Ala’i, Vertegenwoordiger van de Baha’i International Community bij de Verenigde Naties, legt haar videoverklaring af bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties
Eerdere pogingen van de Qatarese Bahá’í-gemeenschap om de regering over deze kwestie te betrekken hebben alleen maar “valse excuses of stilte” opgeleverd, zei Ala’i.
Deze verklaring van de BIC betreft slechts de derde keer dat de BIC zich in het openbaar uitspreekt over de decennialange uitdagingen waarmee bahá’ís in Qatar te maken hebben. De bahá’í-gemeenschap van het land bestaat al sinds de onafhankelijkheid en al meer dan 70 jaar. Maar de regering heeft de bahá’ís nooit erkend als een legitieme gemeenschap. Het voeren van zowel persoonlijke als gemeenschapszaken is in zo’n omgeving “zeer uitdagend”.
Zo zijn er Individuele bahá’ís die geen certificaten van goed gedrag hebben gekregen die nodig zijn voor hun werk, zegt Ala’i in haar verklaring, en anderen zijn op een zwarte lijst gezet. Bahá’ís die met deze vorm van discriminatie te maken hebben gehad, hebben gezien dat hun verblijfsvergunning is ingetrokken of niet is verlengd – en dat ze zijn uitgezet. Zelfs bahá’ís die Qatarese staatsburgers zijn, waren verplicht te vertrekken toen hun echtgenoten geen verblijfsvergunning kregen. Bahá’í-begraafplaatsen zijn ook aangevallen.
“De enige ambitie van de bahá’í-gemeenschap in Qatar is om te mogen bijdragen aan het welzijn van hun land”, zei Ala’i in haar verklaring, en om hun basisrechten te beoefenen “zonder angst voor deportatie”. Ala’i voegde eraan toe dat de autoriteiten niet hebben gereageerd op deze “langdurige” pleidooien om als een legitieme religieuze minderheid te worden behandeld.