Den Haag, 22 november 2016 – Verdienen 2500 jaar oude standbeelden en oude religieuze manuscripten bescherming in het internationale raamwerk voor mensenrechten? Het antwoord is ja volgens een panel van deskundigen, die op een VN evenement bijeen waren om te discussiëren over de invloed van het vernietigen van monumenten op mensen en op hun rechten. Het gaat om significante monumenten die behoren tot het cultureel erfgoed, zoals boeddhistische beelden in Afghanistan, oude monumenten en manuscripten in Irak, Indiaanse begraafplaatsen en historische bahá’í-begraafplaatsen in Iran.
Diane Ala’i (links) spreekt in de VN over de vernietiging van culturele rechten. (Foto door Austin Haeberle)
‘Cultureel erfgoed is een zaak van mensenrechten en de vernietiging van het cultureel erfgoed schaadt een reeks van mensenrechten, zoals het recht op vrijheid van gedachten en godsdienst, het recht op vrijheid van meningsuiting, inclusief het recht om te leren over je geschiedenis en de geschiedenis van anderen’, zegt Karima Bennoune, speciale rapporteur van de Verenigde Naties op het gebied van culturele rechten, die de bijeenkomst leidde.
Aan het evenement, dat op 27 oktober 2016 plaatsvond, namen onder andere deel: Pablo de Greiff, de speciale rapporteur voor de bevordering van de waarheid, gerechtigheid, genoegdoening en het waarborgen van niet-herhaling; pater Najeeb Michael, directeur van het Dominicaanse Onderzoekscentrum in Erbil, Irak; Diane Ala’i, vertegenwoordiger van Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties in Genève; en Kristen Carpenter van de Oneida Indian Nation, gasthoogleraar rechten aan de universiteit van Harvard.
Karima Bennoune zei dat handelingen die gericht zijn op het vernietigen van cultureel erfgoed, zoals de vernietiging van de 2500 jaar oude boeddhistische beelden door de Taliban in Bamiyan, niet slechts ‘vermogensdelicten’ zijn. ‘Het zijn misdaden die gericht zijn op dingen die mensen dierbaar zijn, misdaden die gericht zijn op het kwetsen van mensen’, zei ze.
In haar recente VN-rapport bijvoorbeeld, merkte zij op dat er diepe verbindingen bestaan tussen locaties van cultureel erfgoed en religieuze praktijken en dat dientengevolge een dergelijke vernietiging afbreuk doet aan de vrijheid van godsdienst.
Pater Michael beschreef zijn inspanningen om oude manuscripten uit handen van ISIS in Irak te houden en waarom hij dat beschouwde als een bescherming van de mensenrechten.
‘Mijn roeping is om mensenlevens te beschermen en tegelijkertijd mijn eigen erfgoed’, zei pater Michael. ‘Want het is niet gemakkelijk om de mens te redden zonder zijn erfgoed’.
‘Zoals u weet was Irak de plaats van de Mesopotamische beschaving. Het is een zeer oude beschaving. Zij vonden het schrift uit. Dus als ik een perkament in mijn hand houd, dat meer dan duizend jaar oud is, voel ik dat ik het moet beschermen en dat ik onze rechten moet verdedigen’, zei hij.
Diane Ala’i sprak over een aanval op cultureel erfgoed die werd uitgevoerd door een staat – de aanvallen op heilige plaatsen en begraafplaatsen van bahá’ís in Iran.
Ze merkte op dat het Bahá’í-geloof is ontstaan in Iran en dat er daarom veel van de meest historische plaatsen zijn gevestigd, evenals begraafplaatsen, waar generaties van bahá’ís rusten.
De regering heeft echter uitdrukkelijk – volgens een ooit geheim memorandum uit 1991, dat is ondertekend door de Iraanse Opperste Leider Ali Khamenei – een beleid ontwikkeld om de ‘culturele wortels van het Bahá’í-geloof te vernietigen’, zei ze. ‘De regering probeert feitelijk om de gemeenschap te laten verdwijnen, om niet meer relevant te zijn,” zei mevrouw Ala’i.
Bovendien merkte zij op dat de vernietiging van belangrijke heilige plaatsen van bahá’ís, samen met de overheidsinspanningen om bahá’í-geschiedenis te wissen uit leerboeken, resulteert in de verarming van alle Iraniërs, die zo verstoken blijven van belangrijke aspecten van hun eigen geschiedenis en cultuur.
In dit verband wees zij op het contrast tussen de vernietiging van het cultureel erfgoed door niet-statelijke actoren, zoals de Taliban en ISIS, en acties ondernomen door een regering, zoals in Iran.
‘Als je naar een staat gaat die met opzet cultureel erfgoed vernietigt, wordt het veel gruwelijker, omdat de overheid alle machtsmiddelen heeft’, zei ze. ‘Aan de andere kant, staten moeten verantwoording afleggen’, voegde ze eraan toe en dat is de reden waarom het van belang is dergelijke vernietigingen in een mensenrechtenkader te plaatsen.
Pablo de Greiff zei dat het van oudsher bij de rechten van de mens veel meer ging over de veiligheid van personen, maar dat het concept van het cultureel erfgoed als onderdeel van de mensenrechten kan worden gekoppeld aan een breder begrip van de menselijke waardigheid. ‘Het idee van de menselijke waardigheid is onlosmakelijk verbonden met de mogelijkheid om de zin van ons leven te vinden’, zei hij, eraan toevoegend dat het cultureel erfgoed in sommige opzichten onze gezamenlijke inspanning om de zin van het bestaan te vinden opspoort en registreert. Een aanval op de cultuur is een aanval op de mogelijkheid van het vinden van betekenis in ons bestaan en daarom is het een aanslag op de menselijke waardigheid’.
‘Dus dat is één fundamentele redenen waarom ik denk dat het mensenrechtenwerk zich veel meer zorgen moet maken dan het tot op dit moment met de culturele dimensie van het menselijk leven heeft gedaan’, zei de heer De Greiff.
Mevrouw Carpenter noemde de inbeslagname en vernietiging van het land en religieuze plaatsen van de indianen als het zoveelste voorbeeld van hoe cultureel erfgoed en de mensenrechten zijn gekoppeld. ‘Voor Native Americans is cultureel erfgoed zeer sterk een deel van het natuurlijke landschap’, zei ze. ‘En staten hebben vaak inheemse volkeren van hun land, dat zij als heilig beschouwen en aanbidden, verwijderd’.
Bron: http://bit.ly/2fV5ysH