Den Haag, 26 september 2016 – De bahá’í-gemeenschap van Colombia heeft in een open brief een beroep gedaan op alle Colombianen om een ‘historische kans’ te grijpen en te werken voor de zaak van de vrede. De brief werd gepubliceerd voorafgaand aan de ondertekening van een vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de revolutionaire strijdkrachten van het Colombiaans Volksleger (FARC-EP) op 26 september.
Colombiaanse bahá’ís publiceren een open brief voor de vrede
De overeenkomst is een belangrijke mijlpaal op de weg naar vrede in Colombia, een land dat meer dan vijftig jaar onder het geweld heeft geleden in ’s werelds langste ononderbroken gewapend conflict.
De brief van de bahá’í-gemeenschap prijst de verworvenheden van de vredesonderhandelingen maar erkent dat het harde werk van de opbouw van een rechtvaardige en harmonieuze samenleving in het verschiet ligt.
‘De ogen van de wereld zijn gericht op Colombia’, aldus de verklaring. ‘Mogen we opstaan om een model aan te bieden dat zal inspireren en de harten van onze medemensen over de hele planeet zal smeden’.
De open brief beschrijft de mogelijkheid voor Colombianen om, nu de weg geopend is, nieuwe patronen van interactie en denkgewoonten aan te leggen.
Tientallen jaren heeft de Colombiaanse bahá’í-gemeenschap een cultuur van vreedzaam en zinvol leven in veel regio’s van het land bevorderd door middel van educatieve processen, die tot doel hebben kinderen, jeugd en volwassenen te bekrachtigen om het welzijn en de eenheid van hun gemeenschappen te bevorderen.
‘We hebben gezien dat kleine, vrijwillige daden van dienstbaarheid diepgaande en blijvende veranderingen in gezinnen, kinderen en hun buurt op kunnen leveren’, aldus Ximena Osorio, een vertegenwoordiger van de Colombiaanse bahá’í-gemeenschap. ‘Elk individu heeft het vermogen om een actieve vertegenwoordiger van sociale verandering te worden en bij te dragen aan een vreedzame samenleving.’
De open brief bevat ook een waarschuwing: ‘Onze vrede is, in één woord, breekbaar. Het vereist een zeker niveau van integriteit om boven het gepolariseerd debat uit te stijgen, om terug te keren naar hogere principes waarnaar alle samenlevingen streven, naar die gemeenschappelijke basis die het fundament van consensus is.’
‘Maar meer dan woorden’, zo vervolgt de brief, ‘vindt deelname misschien haar meest krachtige uitdrukking in daden, in de bloei van talloze daden van vrijwilligerswerk in het hele land, die onze samenleving doordringen met een nieuwe geest van hoop voor de toekomst van Colombia.’
De verklaring werd gepubliceerd in het Spaans. Een Engels versie is hier beschikbaar.