Bedreigende antibahá’í-posters verspreid in Yazd, Iran

Den Haag 20 juni 2014 (BWNS) – Aan de vooravond van een belangrijke sjiitische dag werd vorige week in de stad Yazd in Iran een zeer opruiend en bedreigend pamflet verspreid, dat de bahá’ís als “goddeloos” bestempelde.

De anoniem geschreven folder werd op muren opgehangen en ook op huizen en auto’s van bahá’ís geplakt, zei Diane Ala’i, de vertegenwoordiger van Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties in Genève.

“De verspreiding van deze poster was overduidelijk op het juiste moment gekozen om religieuze gevoelsuitbarstingen tegen bahá’ís, die een minderheid vormen in Yazd en in Iran, aan te wakkeren”, zei mw. Ala’i. “De hoofdboodschap van de poster is dat het een religieuze plicht is om bahá’ís aan te vallen en hun eigendommen te vernietigen.”
“Een boodschap plakken op huizen en voertuigen van bahá’í ’s met de woorden: ‘We weten wie en waar je bent,’ is net zo onheilspellend”, voegde ze eraan toe.

De verspreiding van het pamflet in deze middelgrote stad in centraal Iran begon op 12 juni 2014, aan de vooravond van Shabe-barat [de “nacht van de verlossing”], die eer bewijst aan de geboorte van Imam Mahdi en een belangrijke heilige dag is voor sjiitische moslims.

20 juni 2014.1
Een voorbeeld van graffiti op de muren van een gebouw in Yazd, Iran. De tekst luidt:
“Dood aan het bahá’í-geloof”. (Foto met dank aan Mensenrechtenactivisten News Agency)

 

20 juni 2014.2
De provisionele vertaling van het pamflet luidt: “Bahaisme is een beweging die in opstand is gekomen tegen de ware godsdienst van islam; vanuit het perspectief van de Heilige Sharia is het een [afvalligheid] en wordt totaal veroordeeld zodanig dat bahá’í-individuen, vanuit het perspectief van islam, geen recht hebben op enige vorm van zekerheid, met betrekking tot hun leven of hun bezittingen, en hun bloed is waardeloos. Dus, in het licht van de recente flagrante activiteiten van deze goddeloze factie, moet elk moslimindividu opkomen tegen elke activiteit van deze beweging en ze bestrijden, zelfs ten koste van zijn eigen leven.”
(Foto met dank aan Mensenrechtenactivisten News Agency)

 

 

Het pamflet beweert dat volgens de Sharia-wetgeving, het “bloed” van bahá’ís “waardeloos is” en dat “elke moslim zich moet verzetten tegen elke activiteit van deze beweging en deze moet bestrijden, zelfs als het ten koste gaat van zijn eigen leven.”

Een soortgelijke versie van dit pamflet werd afgelopen januari afgeleverd bij ten minste vijf huizen van bahá’ís in Yazd. Dat pamflet werd ondertekend met “Hizbu’llah” (de partij van God).

Mw. Ala’i zei dat het de plicht was van de regering om dergelijke handelingen publiekelijk af te keuren en de daders van dergelijke haatdragende berichten te vinden en te vervolgen, en om de bahá’ís als Iraanse burgers te beschermen.

“Helaas heeft de regering al te lang toegestaan dat daders van dergelijke aanvallen straffeloos kunnen handelen. In de afgelopen jaren zijn er letterlijk honderden aanvallen of dreigementen geweest tegen bahá’ís en hun eigendommen, en er is niemand vervolgd voor dergelijke acties,” zei ze.

Mw. Ala’i noemde als voorbeeld dat drie bahá’ís in januari werden aangevallen door een anonieme indringer met een mes, in hun huis in Birjand, en dat in augustus vorige jaar een bahá’í werd neergeschoten en gedood in Bandar Abbas. Ook zijn er in de afgelopen maanden een aantal incidenten geweest van het schenden van bahá’í-begraafplaatsen, zoals de pogingen van de Revolutionaire Garde om een historische bahá’í-begraafplaats in Shiraz te vernietigen.

“Helaas is de regering ook vaak een bereidwillige participant geweest in de verspreiding van haatdragend materiaal tegen bahá’ís. Topambtenaren en mediakanalen van de regering spuwden regelmatig antibahá’í-propaganda – en de omvang van dergelijke artikelen is dit jaar in feite dramatisch gestegen,” zei Mw. Ala’i.

Mw. Ala’i zei dat de Bahá’í International Community in januari ten minste 55 anti-bahá’í artikelen op Iraanse websites had gecatalogiseerd. Dit steeg tot 72 in februari, 93 in maart, 285 in april, en 366 in mei.

“De regering heeft een atmosfeer gecreëerd waarin degenen die haatdragend zijn tegen bahá’ís volledig straffeloos kunnen optreden,” aldus mevrouw Ala’i. “En omdat men niet voor vervolging bang hoeft te zijn, zijn wij ernstig bezorgd dat levensbedreigende aanvallen tegen bahá’ís door zullen gaan.”

Bron: http://news.bahai.org/story/1010