Den Haag, 27 oktober 2016 – Als gevolg van een afschuwelijke daad van geweld is een Iraanse bahá’í gedood door twee mannen, die toegaven dat ze hem vanwege zijn religieuze overtuiging met een mes hadden aangevallen. Farhang Amiri, 63 jaar oud, werd buiten zijn huis op 26 september 2016 vermoord in de Iraanse stad Yazd, waar hij en zijn familie al tijden woonden.
De heer Farhang Amiri
De avond daaraan voorafgaand bezochten twee jonge mannen de woning van de heer Amiri onder het voorwendsel zijn busje te willen kopen. Farhang Amiri was niet thuis. Zijn zoon, die de deur opendeed, was verrast en gaf aan dat hij niet op de hoogte was van de plannen van zijn vader om het voertuig te verkopen. De twee mannen bleven echter aandringen. Toen hij vroeg om hun contactgegevens, maakten ze excuses en vertrokken.
Op de avond van de moord kwamen dezelfde twee personen terug, hadden een ontmoeting met de heer Amiri zelf en vielen hem op gewelddadige wijze buiten zijn woning aan. Een familielid snelde na het horen van zijn geschreeuw naar buiten, tegelijk met een aantal andere mensen en trof hem ernstig gewond aan met meerdere steekwonden in de borst.
Kort na de aanval hielden lokale winkeliers een man aan die zich uit de voeten maakte en leverden hem uit aan de politie. De tweede dader werd ook gevangen genomen.
Toen ze in het bijzijn van getuigen door de politie werden ondervraagd, gaven de twee verdachten toe de heer Amiri met een mes te hebben gedood en dat ze het mes voor dit doel hadden meegenomen. Toen hem werd gevraagd over hun motief, antwoordde een van de verdachten dat hij de moord had gepleegd omdat hij wist dat de heer Amiri een bahá’í was.
‘Een dergelijke gruwelijke daad is een gevolg van een jarenlange, systematische poging van de Iraanse autoriteiten om haat en onverdraagzaamheid ten opzichte van bahá’ís aan te moedigen,’ zei Bani Dugal, hoofdvertegenwoordiger van Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties. ‘Alleen al in de stad Yazd zijn er meerdere daden van vervolging geweest in de afgelopen jaren, waaronder tientallen onrechtmatige arrestaties en detenties, alsmede tal van invallen op woningen en bedrijven van bahá’ís,’ zei mevrouw Dugal.
Dit is niet het eerste incident van vervolging tegen de heer Amiri’s familie. Bedrijven en woningen van zijn kinderen werden vorig jaar doorzocht door agenten van de overheid die laptops, telefoons en andere items in beslag namen.
Voorts kreeg begin augustus van dit jaar een andere bahá’í in Yazd te horen, terwijl hij werd ondervraagd door agenten van de overheid, dat zij mensen in de stad kenden die plannen hadden geuit om bahá’ís te doden.
‘De internationale bahá’í-gemeenschap is geshockeerd door de moord op de heer Amiri,’ zei Bani Dugal. ‘Wij zijn diep bezorgd over de voortdurende en meedogenloze vervolging van de bahá’ís in Iran, dat dient als decor voor dergelijke daden van geweld.’
Ze merkte op dat er een toename is geweest van haatpropaganda tegen bahá’ís in de officiële Iraanse media. In een nieuw rapport zegt BIC dat er de laatste drie jaar meer dan 20.000 van dergelijke items zijn verspreid.
Bani Dugal voegde verder toe dat de heer Amiri, die als chauffeur en als boer heeft gewerkt, bescheiden en eervol leefde. ‘Hij stond bij zijn buren bekend vanwege zijn vriendelijkheid, zachtmoedigheid, wijsheid en nederigheid,’ zei ze. “Hij had met niemand ruzie. Zijn familieomgeving werd gekenmerkt door liefde en tederheid en hij moedigde zijn vier kinderen aan om eerlijk en betrouwbaar te zijn.’
Zij verklaarde verder dat de Iraanse regering ervoor moet zorgen dat de zaak van gerechtigheid niet mag worden beïnvloed door overwegingen aangaande religieuze overtuiging. ‘Ruimdenkende Iraniërs, samen met de internationale gemeenschap, zien verlangend uit naar de wijze waarop in deze zaak recht zal worden gesproken en vragen zich af wanneer er een einde zal komen aan het aanzetten tot haat en het huidige klimaat, waarin zulke gruwelijke daden mogelijk zijn, aldus Bani Dugal.