Den Haag, 20 december 2016 – De internationale gemeenschap heeft een breed scala aan schendingen van mensenrechten in Iran stevig aan de kaak gesteld.
Door een stemming van 85 voor, 35 tegen en 63 onthoudingen heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties deze week een resolutie goedgekeurd, waarin ‘ernstige bezorgdheid’ wordt uitgesproken over het hoge aantal executies in Iran zonder juridische waarborgen, het aanhoudende gebruik van foltering, de wijdverbreide willekeurige aanhoudingen, de scherpe grenzen aan de vrijheid van bijeenkomst, meningsuiting en geloofsovertuiging en de voortdurende discriminatie van vrouwen en etnische en religieuze minderheden, onder wie de bahá’ís.
De zaal van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
‘De stemming deze week maakt duidelijk dat de wereld diep bezorgd blijft over de manier waarop Iran haar eigen burgers behandelt, terwijl er ook vraagtekens worden geplaatst bij Irans werkelijke bereidheid om te voldoen aan haar verplichtingen als lid van de internationale gemeenschap’, aldus Bani Dugal, hoofdvertegenwoordiger van de Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties.
‘Helaas is de lijst van de voortdurende schendingen van de mensenrechten in Iran lang,’ vervolgde zij. ‘Ondanks de ontkenningen van Iraanse functionarissen zijn tekenen van vooruitgang moeilijk waar te nemen. Dit geldt met name voor de Iraanse bahá’ís, die geconfronteerd worden met talloze vormen van onderdrukking, zoals een beleid van ‘economische apartheid‘ van hun regering, die elke gelegenheid aangrijpen om hen te beroven van banen, onderwijs, alsmede de vrijheid om naar eer en geweten hun religie uit te oefenen.’
‘Begin november bijvoorbeeld, werden 124 winkels en bedrijven, die eigendom waren van bahá’ís, gesloten door de regering, nadat hun eigenaren twee dagen de bedrijven hadden gesloten vanwege heilige dagen in het Bahá’í-geloof. Bovendien worden bahá’ís nog steeds uitgesloten van de universiteit en zijn zij onderhevig aan allerlei andere beperkingen. Ze worden ook geconfronteerd met willekeurige arrestaties, aanhoudingen en gevangenisstraf voor rechtmatige religieuze activiteiten’, aldus Bani Dugal.
Zij wees erop dat ongeveer 86 bahá’ís momenteel in de gevangenis zitten vanwege hun geloof en dat sinds 2005 meer dan 900 bahá’ís zijn gearresteerd en minstens 1.100 gevallen van economische uitsluiting zijn gedocumenteerd. ‘De situatie is niet verbeterd onder de regering van president Hassan Rouhani,’ voegde ze eraan toe. Sinds zijn aantreden in augustus 2013 zijn ten minste 185 bahá’ís gearresteerd en zijn er minstens 540 gevallen van economische uitsluiting geweest.
De VN-resolutie, die deze week werd aangenomen, riep Iran op om ‘alle vormen van discriminatie, met inbegrip van economische beperkingen tegen religieuze minderheden, in Iran’ op te heffen. Zij bepleitte ook de vrijlating van ‘alle religieuze personen die zijn opgesloten vanwege hun lidmaatschap van of activiteiten ten behoeve van een erkende of niet-erkende religieuze minderheidsgroep, met inbegrip van de zeven bahá’í-leiders.’
De resolutie werd voorgesteld door Canada en mede gesteund door 41 andere landen. Het is de 29e soortgelijke resolutie sinds 1985, waarin bezorgdheid wordt geuit over schendingen van mensenrechten in Iran door de Algemene Vergadering