Den Haag, 26 oktober 2017 – Jemenitische veiligheidstroepen zijn deze week een bahá’í -bijeenkomst in Sana’a binnengevallen en hebben het vuur geopend op de kleine groep mensen die er bijeen waren gekomen om de tweehonderdste geboortedag van Bahá’u’lláh te vieren.
Akram Ayyash (l) en Walid Ayyash (r)
De aanval vond plaats in het huis van het prominente stamhoofd Walid Ayyash, die in april ontvoerd werd en van wie de verblijfplaats tot op heden onbekend is. De aanvallers zaten naar verluidt in vier auto’s en een gepantserd voertuig, dat ze gebruikten om de voordeur van het huis open te breken. Zij arresteerden de broer van de heer Ayyash, Akram Ayyash.
‘Er is nu een ondubbelzinnige consensus over de rol van Iran in de vervolging van de bahá’ís in Jemen, met name in Sana’a, dat momenteel onder de controle van door Iran gesteunde milities staat’, aldus Bani Dugal, hoofdvertegenwoordiger van Bahá’í International Community bij de Verenigde Naties.
De vervolging van bahá’ís nam in hevigheid toe in augustus 2016, toen Houthi-milities 65 bahá’ís ontvoerden, onder wie zes kinderen. In april van dit jaar is er nog een arrestatiebevel van meer dan 25 bahá’ís uitgegaan, onder wie veel prominente leden van de bahá’í-gemeenschap die helpen bij het organiseren van gemeenschapszaken op nationaal niveau. Acht bahá’ís zitten momenteel in hechtenis en het is onduidelijk waar een aantal van hen wordt vastgehouden.
De arrestaties van bahá’ís in Jemen hebben internationaal reacties van afkeuring opgeleverd en in september van dit jaar geleid tot een VN-resolutie die door Egypte namens de Arabische Groep was ingediend en aangenomen door de VN-Mensenrechtenraad. Daarin werd opgeroepen tot de onmiddellijke vrijlating van alle bahá’í-gevangenen.
Eerder dit jaar heeft de speciale VN-rapporteur voor vrijheid van godsdienst en overtuiging Ahmed Shaheed gezegd dat het patroon van vervolging van de bahá’ís in Jemen een exacte afspiegeling is van het patroon van vervolging in Iran.
De bahá’í-gemeenschap is recentelijk, in de periode waarin de tweehonderdste geboortedag van Bahá’u’lláh werd gevierd, ook doelwit geweest in Iran. Tussen 18 en 21 oktober werden ongeveer 19 personen gearresteerd in Kermanshah, Teheran en Birjand en werden invallen gedaan in de huizen van 25 bahá’ís. 27 winkels, eigendom van bahá’ís, werden in het hele land door de autoriteiten gesloten, omdat de eigenaars de Heilige Dag op 21 oktober vierden. Deze sluitingen vonden plaats in Shiraz, Marvdasht, Gorgan en Gonbad.
‘Het samenvallen van deze acties, met ontelbare voorbeelden van vreugdevolle en verheffende feestdagen die door de bahá’í-gemeenschappen over de gehele wereld zijn georganiseerd, zou niet opvallender kunnen zijn. Dit contrast legt de meedogenloze doelgerichtheid van bepaalde autoriteiten in Iran bloot om in de vervolging van de bahá’ís te volharden en hun fundamentele mensenrechten te schenden, zowel binnen Iran als buiten haar grenzen’, zei mevrouw Dugal.