DEN HAAG, 18 november 2022 – Sinds september zijn negenentwintig bahá’ís in Iran gearresteerd in een laatste incident van hardhandig optreden door de Iraanse overheid, dat eind juli begon, zelfs nu de Iraanse regering op ongekende wijze wordt gevolgd door de wereld vanwege haar mensenrechtensituatie.
Sinds de aanvang van het hardhandige optreden tegen de bahá’í-gemeenschap eind juli, hebben bijna 300 gevallen van vervolging plaatsgevonden. Tien van de gedetineerde bahá’ís zijn sindsdien op borgtocht vrijgelaten; een aantal anderen wordt nog steeds zonder eerlijk proces vastgehouden, sommigen op onbekende locaties. Van een aantal van hen is sinds hun arrestatie niets meer vernomen.
Simin Fahandej, vertegenwoordiger van de BIC bij de Verenigde Naties
“Terwijl ons hart pijn doet bij het zien van het lijden van alle Iraniërs in het land,” zei Simin Fahandej, vertegenwoordiger van Bahá’í International Community (BIC) bij de Verenigde Naties, “blijven we ook getuige zijn van de vervolging van de bahá’ís, een groep die maar al te bekend is met onrecht door toedoen van de overheid. Ze hebben jaren van arrestaties, detenties, mishandeling en ontzegging van hoger onderwijs en levensonderhoud doorstaan. Gedurende 43 jaar van lijden zijn ze veerkrachtig gebleven in het licht van voortdurende vervolging door een regering die vastbesloten is om hen als een levensvatbare entiteit in Iran te vernietigen.”
“Als ze kijken naar wat er tegenwoordig in Iran gebeurt, weten de bahá’ís hoe het voelt om vastgehouden te worden op grond van valse beschuldigingen, ondervraagd en mishandeld, vastgehouden te worden zonder eerlijk proces, en voor families om te vrezen voor hun dierbaren, allemaal omdat ze opstaan voor waar ze in geloven,” voegde mevrouw Fahandej hieraan toe. “Onze wens is dat alle Iraniërs in vrede en veiligheid kunnen leven, gelijkheid en rechtvaardigheid genieten, waar iedereen een zinvolle bijdrage kan leveren aan de vooruitgang van hun samenleving, ongeacht hun etnische achtergrond of religieuze overtuigingen.”
Drie van degenen die momenteel worden vastgehouden zijn voormalige leiders van de Iraanse bahá’í-gemeenschap, Mahvash Sabet, Fariba Kamalabadi en Afif Naimi. Zij werden op 31 juli, aan het begin van de zomerrepressie, gearresteerd. Ze hebben nu elk meer dan 100 dagen zonder proces gevangen gezeten. De drie waren lid van de voormalige “Yaran”, of “Vrienden” van Iran, een inmiddels ontbonden, informele groep die in de basisbehoeften van de bahá’í-gemeenschap voorzag. Zij zijn in 2008 allemaal gearresteerd en hebben toen al tien jaar gevangen gezeten. Nu zijn deze drie opnieuw gevangen gezet, ondanks het feit dat ze sinds hun vrijlating in 2018 geen verantwoordelijkheden meer hebben binnen de gemeenschap.
Bahá’ís worden nu ook geconfronteerd met ongegronde aantijgingen, bijvoorbeeld de beschuldiging dat bahá’ís onrust zaaien op Iraanse universiteiten.
“De flagrante leugens van de Iraanse regering misleiden niet langer Iraniërs, noch anderen in de internationale gemeenschap”, voegde mevrouw Fahandej eraan toe. “De ironie om bahá’ís te beschuldigen van het aanwakkeren van onrust op universiteiten is bijzonder schrijnend. Bahá’í-studenten worden sinds de islamitische revolutie van 1979 systematisch van alle universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs in Iran verwijderd of verbannen, en toch worden ze nu beschuldigd van het aanzetten tot universiteitsprotesten. Hoe beschamend om toevlucht te nemen tot zulke belachelijke misleiding in een poging om angst, wantrouwen en verdeeldheid te zaaien onder de verschillende segmenten van de Iraanse samenleving.”
“Zoals altijd, in plaats van de onderliggende uitdagingen aan te pakken waarmee de Iraanse samenleving wordt geconfronteerd en te reageren op de aspiraties van het Iraanse volk, blijft de regering de schuld voor haar eigen tekortkomingen afschuiven op anderen, waaronder de bahá’ís. We dringen er bij de internationale gemeenschap op aan om resoluut te reageren op de voortdurende schendingen van de mensenrechten en op de vervolging van de bahá’ís in Iran, wat een directe schending betreft van de mensenrechtenverdragen waartoe Iran zich wettelijk heeft verplicht.”
Selecties van andere rapporten van de recente incidenten zijn onder meer:
– Twee jonge mannen, net 16 jaar oud, werden ondervraagd en geslagen. De tieners werden half oktober gearresteerd en enkele uren vastgehouden zonder dat enige informatie aan hun families werd gegeven. De jongeren werden later teruggebracht naar hun huizen, die werden doorzocht en persoonlijke spullen werden in beslag genomen voordat de twee werden vrijgelaten.
– Een bahá’í die Teheran bezocht voor werk, werd begin oktober gearresteerd en naar de Evin-gevangenis gestuurd, vanwaar hij contact kon opnemen met zijn familie; sinds de brand in de faciliteit op 15 oktober is er niets meer van hem vernomen.
– Een bahá’í-echtpaar wordt sinds half oktober zonder eerlijk proces vastgehouden en wordt aangeklaagd voor onder meer “bijeenkomst en samenzwering tegen de nationale veiligheid” en “godslastering”, evenals “propaganda tegen het regime en activiteiten tegen de nationale veiligheid”. De autoriteiten weigerden borgtocht te accepteren van dit gevangengenomen stel.
– Een bahá’í-vrouw, die sinds eind september zonder familiebezoek werd vastgehouden in de Evin-gevangenis, vertelde haar familie tijdens een telefoongesprek dat haar detentie met nog eens 30 dagen werd verlengd. De echtgenoot van de vrouw, die geen bahá’í is, was ook ontboden en ondervraagd.
– Een bahá’í die sinds half september zonder eerlijk proces vastzit, meldde dat hij was beschuldigd van “propaganda tegen het regime door het onderwijzen van het Bahá’í-geloof”, “propaganda tegen de heilige islamitische sharia” en “communiceren en samenwerken met buitenlandse media door middel van interviews en het verspreiden van nieuws over mensenrechtenschendingen en het aanzetten tot voortdurende protesten via cyberspace”. Hij was ook geslagen en hem werd geweigerd om door een arts te worden onderzocht. De laatste rapporten geven aan dat ondervragers probeerden een gedwongen bekentenis van hem af te dwingen, en hem werd de toegang tot een advocaat ontzegd.
– En een ander rapport dat door de BIC werd ontvangen gaf aan dat, vanwege overbevolking in de Iraanse gevangenissen als gevolg van toenemende arrestaties, een gedetineerde bahá’í samen met 16 anderen wordt vastgehouden in een kleine cel die iets groter is dan een cel voor eenzame opsluiting. Hij werd gedwongen bezoek van zijn vrouw te ontvangen in een trappenhuis in de gevangenis, omdat er geen andere ruimte beschikbaar was.
Bron: https://www.bic.org/news/iranian-government-detains-dozens-more-bahais-during-national-crisis