DEN HAAG, 20 augustus 2022–
De Bahá’í International Community heeft via een geënsceneerde videoproductie, gefilmd in een kleuterschool, nieuws ontvangen over een schokkende en buitensporige nieuwe propagandatruc om de bahá’ís in Iran te beschuldigen.
Baha’i’s door heel Iran hebben de afgelopen weken te maken gehad met toenemende vervolging, waarvan deze propagandatruc maar één voorbeeld is
Op 31 juli, op dezelfde dag dat agenten van de inlichtingendiensten bahá’í-huizen binnenvielen en kleuterleidsters arresteerden, gingen agenten ook naar een kleuterschool in een grote stad in Iran en verspreidden bahá’í-boeken en -pamfletten aan de leraren, die geen van allen bahá’í waren. De agenten instrueerden en dwongen het personeel van de kleuterschool vervolgens om voor de camera te zeggen dat de bahá’ís deze materialen hadden meegebracht en aan de leerkrachten hadden uitgedeeld.
“Deze schandelijke daad van fraude en voorwendselen, uitgevoerd in een kleuterschool, onthult eens te meer de ware motieven van de Iraanse regering om bahá’ís alleen voor hun geloof te vervolgen”, zegt Simin Fahandej, vertegenwoordiger van de BIC bij de Verenigde Naties in Genève. “Omdat de Iraanse regering geen greintje bewijs heeft gevonden voor hun bizarre beschuldigingen tegen de bahá’ís, hebben ze nu hun toevlucht genomen tot het zelf verzinnen van bewijs, waarbij ze bahá’í-materiaal gebruiken om bahá’ís te beschuldigen van pogingen om moslimkinderen te beïnvloeden en te bekeren tot het Bahá’í-geloof.”
Hoewel de Iraanse regering probeert de bahá’ís te framen alsof zij moslimkinderen zouden willen bekeren, getuigen talrijke officiële overheidsdocumenten van de plannen van Iran om bahá’í-kinderen in feite tot de islam te bekeren.
In 1991 werd een vertrouwelijk regeringsmemorandum aan het licht gebracht door een Speciale Rapporteur van de Verenigde Naties. Dit memorandum, opgesteld door de Iraanse Opperste Revolutionaire Culturele Raad en ondertekend door de Opperste Leider ayatollah Ali Khamenei zelf, instrueert dat bahá’í-kinderen worden ingeschreven op scholen die “een sterke en indrukwekkende religieuze ideologie” hebben en dat bahá’ís op zo’n manier worden behandeld dat “hun vooruitgang en ontwikkeling worden geblokkeerd”.
“De Iraanse regering probeert niet alleen de geschiedenis in schoolboeken te verdraaien om het bahá’í-geloof uit de Iraanse geschiedenis te verwijderen en om bahá’í-kinderen te dwingen hun geloof te veranderen”, vervolgt mevrouw Fahandej. “Maar het produceert nu nepmateriaal om zijn toch al ongegronde beschuldigingen tegen de bahá’ís naar voren te brengen.”
Dit incident vindt plaats in een bredere context van toenemende aanvallen op de bahá’ís in Iran in de afgelopen weken. Sinds 31 juli heeft de BIC meldingen ontvangen van meer dan 196 afzonderlijke gevallen van vervolging van de bahá’ís in Iran, waaronder arrestaties, opsluitingen, confiscatie van huizen en eigendommen, sluiting van bedrijven en uitsluitingen van universiteiten.
Het Iraanse Ministerie van Inlichtingen bracht op 1 augustus een zeldzame verklaring uit, waarin het beweerde dat leden van de bahá’í-gemeenschap “de leerstellingen van het verzonnen bahá’í-kolonialisme propageerden en educatieve omgevingen infiltreerden”, waaronder kleuterscholen. Een aantal bahá’í-crèche- en -kleuteronderwijzers werd die dag gearresteerd onder het voorwendsel dat de verklaring van het ministerie bood. Het filmen van de geënsceneerde settings toont nu ook aan dat de autoriteiten mogelijk videobeelden willen gebruiken om hun valse beweringen te staven en het grote publiek tegen hen willen ophitsen.
Het verspreiden van haatpropaganda tegen de bahá’ís is regeringsbeleid. Het memorandum van 1991 van de Iraanse Opperste Revolutionaire Culturele Raad zei ook dat Irans “propaganda-instellingen … een onafhankelijke afdeling moeten oprichten om … de bahá’ís tegen te werken.”
En in maart 2021 publiceerden twee mensenrechtenorganisaties, de League for the Defense of Human Rights in Iran en de International Federation for Human Rights, een officiële Iraanse richtlijn die de lokale autoriteiten in de stad Sari, in de noordelijke provincie Mazandaran, opdroeg om “strikte controles uit te voeren op de bahá’ís in de stad door ‘hun activiteiten te monitoren’ en maatregelen te nemen om ‘bahá’í-studenten te identificeren’ om ‘ze tot de islam te brengen’”.
“De Iraanse autoriteiten verspreiden al 43 jaar haatpropaganda tegen de bahá’ís”, zegt mevrouw Fahandej. “Maar miljoenen Iraniërs van goede wil doorzien deze leugens. Het incident op de kleuterschool is de laatste in een beschamende litanie van schaamteloos bedrog, propaganda en haatzaaiende uitlatingen, maar deze inspanningen blijven niet onopgemerkt door de internationale gemeenschap en werken alleen in tegen de belangen van Iran, en tonen de ware motieven van het vervolgen van onschuldige mensen, slechts vanwege hun overtuigingen.”