DEN HAAG, 2 augustus 2022—
Het Iraanse Ministerie van Inlichtingen heeft 1 augustus jl. een afschuwelijke verklaring van onderdrukkende haatpropaganda afgegeven aan de vervolgde religieuze minderheid van de bahá’ís, in een poging de invallen in de huizen en bedrijven van 52 bahá’ís door heel Iran en de arrestatie of gevangenneming van 13 individuen.
Het Ministerie van Inlichtingen gaf een formele verklaring af over de acties – die kwamen na weken van toenemende druk op de bahá’ís – en beweerde dat de arrestaties waren gericht tegen leden van de “bahá’í-spionage [politieke] partij” en dat de gearresteerden “de leerstellingen van het verzonnen bahá’í-kolonialisme propageren en educatieve omgevingen infiltreren”, waaronder kleuterscholen. De vermelding van kleuterscholen is een duidelijk voorwendsel om een aantal bahá’ís die kleuteronderwijzers zijn als doelwit te markeren.
De Bahá’í International Community (BIC) verwerpt deze absurde en belachelijke beschuldigingen als regelrechte verzinsels. Wat de Iraanse regering doet vormt een daad van grove onderdrukking en een brutaal voorbeeld van de ergste vorm van haatzaaien.
Dertien personen – onder wie Mahvash Sabet, Fariba Kamalabadi en Afif Naemi, voorheen onderdeel van het leiderschap van de gemeenschap en gewetensgevangenen die elk reeds tien jaar in de gevangenis hebben doorgebracht – werden tijdens de invallen gearresteerd. Eén wordt in eenzame opsluiting vastgehouden in de Evin-gevangenis en de verblijfplaats van de andere twee is onbekend.
“We zijn verontwaardigd dat een aanzienlijk aantal bahá’ís, waaronder Mahvash Sabet, Fariba Kamalabadi en Afif Naemi, opnieuw wordt vastgehouden in Iran”, zei Diane Ala’i, vertegenwoordiger van de BIC bij de Verenigde Naties. “En het is nog erger dat het Ministerie van Inlichtingen deze personen probeert af te schilderen als agenten van buitenlandse mogendheden die de veiligheid van Iran proberen te ondermijnen. De verklaring van het ministerie is volkomen onsamenhangend en tegenstrijdig en de beschuldigingen zijn duidelijk absurd en ongegrond. In plaats van de uitdagingen van hun land aan te pakken, richten de Iraanse autoriteiten hun aanvallen op onschuldigen en proberen ze religieuze haat aan te wakkeren.”
“De regering van Iran beweert al meer dan 40 jaar dat bahá’ís spionnen zijn voor het buitenland, maar heeft in al die tijd in het geheel geen geloofwaardig bewijs hiervoor geleverd. Nu zijn ze beperkt tot het aanvallen van kleuter- en kinderdagverblijven als een bedreiging voor de nationale veiligheid”, voegde Ala’i eraan toe.
Sabet, Kamalabadi en Naemi waren lid van een groep mensen die bekend staat als de “Yaran” of “Vrienden” van Iran, die tot 2008 diende als informeel leiderschap van de Iraanse bahá’í-gemeenschap. Alle zeven leden werden in 2007 en 2008 gearresteerd en kregen een gevangenisstraf van tien jaar. De Yaran voorzagen in de fundamentele pastorale behoeften van de gemeenschap – de grootste niet-islamitische religieuze minderheid van Iran – en deden dit met de kennis en acceptatie van de Iraanse autoriteiten. Maar de Yaran werden ontbonden als gevolg van hun oorspronkelijke arrestaties en zijn nooit gehergroepeerd of hersteld. De impliciete verklaringen van het Ministerie van Inlichtingen dat zij deel uitmaken van een zogenaamde “kernleden” van de bahá’í “spionagepartij”, zijn daarom in alle opzichten absoluut onjuist.
De invallen en detenties komen slechts enkele dagen nadat 20 bahá’ís in Shiraz, Teheran, Yazd en Bojnourd werden gearresteerd, gevangengezet of onderworpen aan huiszoekingen en bedrijfssluitingen, en minder dan een maand sinds 44 anderen door heel Iran ook werden vastgehouden, voorgeleid of opgesloten. Zesentwintig personen van die 44, uit Shiraz, werden veroordeeld tot in totaal 85 jaar gevangenisstraf.
De afgelopen weken zijn derhalve meer dan honderd bahá’ís het doelwit geweest in Iran.
Mahvash Sabet, die poëzie schreef tijdens haar decenniumlange gevangenschap in de Evin-gevangenis van Teheran, die tijdens haar opsluiting werd gedeeld en later in het Engels werd gepubliceerd onder de titel “Prison Poems”, werd in 2017 erkend als een Engelse PEN International Writer of Courage.
“We maken ons grote zorgen over berichten dat Mahvash Sabet, de winnaar van de PEN Pinter-prijs 2017 voor een internationale schrijver van moed, opnieuw is vastgehouden in Iran”, zegt Daniel Gorman, directeur van het Engelse PEN. “We zullen de situatie nauwlettend blijven volgen.”
Fariba Kamalabadi, een ontwikkelingspsycholoog, werd in 2008 gearresteerd en zat ook tien jaar achter de tralies. In 2017 erkende en verdedigde de United States Commission on Religious Freedom haar als een religieuze gewetensgevangene.
Afif Naemi, een industrieel die ook in 2008 werd gearresteerd, bracht een groot deel van zijn gevangenisstraf van 10 jaar in slechte gezondheid door, maar kreeg de medische behandeling die hij nodig had niet. Hij werd in 2018 vrijgelaten samen met de andere leden van de voormalige bahá’í-leiderschapsgroep.
“Het vasthouden van deze bahá’ís toont de zinloze wreedheid van de Iraanse regering in haar systematische campagne om de hele gemeenschap te vervolgen”, zei Ala’i. “Mahvash Sabet, Fariba Kamalabadi en Afif Naemi zijn symbolen van veerkracht in Iran, over de hele wereld bekend om hun moed als gewetensgevangenen, en niemand zal de excuses van de Iraanse regering geloven om een hulpeloze, vreedzame gemeenschap aan te vallen. Maar deze niet aflatende en escalerende psychologische oorlogsvoering vormt het toneel voor extra vervolging van de bahá’ís in de komende weken en maanden.”