Nieuw bewijs dat Irans weigering van hoger onderwijs aan bahá’ís wordt gedreven door religieuze vooroordelen

Verklaring van Bahá’í International Community
Den Haag, 5 oktober 2021 – Uit recente rapporten blijkt dat de Iraanse regering haar beleid leden van het Bahá’í-geloof uit te sluiten van de universiteit heeft voortgezet en steviger heeft verankerd. Jonge bahá’ís, aan wie al decennialang de toegang tot de universiteit wordt ontzegd, zijn nieuwe officiële formuleringen tegengekomen met betrekking tot dit verbod in hun individuele gevallen.

Jarenlang kregen bahá’ís die de nationale toelatingsexamens voor de universiteit van Iran hadden afgelegd (en die geslaagd waren) later te horen dat hun sollicitaties ‘onvolledig’ of ‘defect’ waren – ondanks het feit dat dit niet het geval was. Nu hebben steeds meer jonge bahá’ís te horen gekregen dat ze ‘afgewezen’ waren omdat ze niet aan de ‘algemene kwalificatie’ voor universitaire studie voldeden. Alleen het behoren tot een religie die wordt erkend door de Iraanse grondwet, d.w.z. de islam, het christendom, het jodendom of het zoroastrisme, is een algemene kwalificatie die wordt vermeld op de eigen website van de onderwijsautoriteit.

Bahá’í zijn, en derhalve lid van Irans grootste niet-islamitische religieuze minderheid, wordt als een diskwalificatie beschouwd en op basis daarvan worden tienduizenden slimme en gemotiveerde studenten uitgesloten om hoger onderwijs te volgen. Het verlies van het recht om te studeren aan de universiteit verplettert de hoop en de toekomst van jonge mensen. Dit beleid is wreed en destructief.

Bahá’í International Community (BIC) is verontrust en teleurgesteld door dit nieuws. Bahá’ís in Iran – en over de hele wereld – zien de overgang  naar de nieuwe regering als een kans voor de Iraanse autoriteiten om zich in te zetten voor het garanderen van de fundamentele mensenrechten van al haar burgers en om een ​​einde te maken aan de langdurige vervolging van de bahá’ís. En zeker zou de Iraanse regering zich moeten concentreren op de vele dringende crises van het land in plaats van haar tijd en middelen te blijven besteden aan het onderdrukken van een onschuldige en weerloze gemeenschap die haar thuisland liefheeft en zich er voor in wil zetten.

Maar in plaats daarvan hebben ambtenaren door deze afwijzingen het flagrante religieuze vooroordeel blootgelegd dat ten grondslag ligt aan dit onrechtvaardige en discriminerende beleid. BIC waarschuwt hier al jaren voor en de Iraanse regering heeft steeds volgehouden de rechten van alle Iraanse burgers te respecteren; nu lijkt het alsof het niet langer de behoefte voelt om zelfs maar te doen alsof. Door haar pretenties los te laten en zulke expliciete taal te gebruiken bij de vervolging van de bahá’ís, lijkt het erop dat de regering van plan is dit beleid nog dieper in haar staatsinstellingen te verankeren.

Internationale verantwoording en direct toezicht op het hoger onderwijsbeleid van Iran zijn essentieel om een ​​einde te maken aan deze discriminatie. BIC roept de Verenigde Naties en regeringen op om dit onmiddellijk onder de aandacht te brengen bij de Iraanse autoriteiten namens de bahá’ís in Iran.

 

Bron: https://www.bic.org/news/new-evidence-irans-denial-higher-education-bahais-driven-religious-prejudice