DEN HAAG, 24 september 2021 – “U wordt uitgenodigd een nieuwe houding naar elkaar aan te nemen, een houding van innerlijke, geestelijke omhelzing”. Met deze woorden opende voorzitter en parochievicaris Ad van der Helm de Prinsjesdagviering in de Sint Jacobus de Meerdere Kerk te Den Haag. De viering, bijgewoond door de premier, leden van de Nederlandse regering en de burgemeester van Den Haag wordt al meer dan twintig jaar georganiseerd ter gelegenheid van de opening van het parlementaire jaar door landelijke en lokale religieuze en levensbeschouwelijke organisaties.
Dit jaar bogen de religies en levensbeschouwingen zich over het thema ‘Samen leven na de crisis – omhels het leven’. Bahá´ís, boeddhisten, brahma kumaris, christenen, hindoes, humanisten, joden, moslims, sikhs en soefi’s gaven ieder hun antwoord op de zinvraag: Hoe ziet het leven dat wij willen omhelzen eruit? Vallen we terug in onze oude gewoontes of leren we lessen van de uitzonderingstoestand waarin de pandemie ons collectief, zelfs wereldwijd, gedwongen heeft?
Opvallend was het verenigde geluid wat uit de boodschappen klonk. Carolien Balt deelde namens de boeddhisten: “ernstige gebeurtenissen, zoals de coronapandemie, kunnen ons wakker schudden. Ontwaakt in een nieuw bewustzijn met liefde, aandacht en zorg voor elkaar.” Bert Jan Lietaert Peerbolte sprak, geïnspireerd door het Christendom, “hoe omhels je dan het leven? Door je armen open te gooien en vriendelijk te zijn voor wie je tegenkomt. Ieder mens die je ontmoet is het waard om beschermd en bemind te worden.”
Dit jaar gaven de humanisten de hoofdtoespraak. Mardjan Seighali deelde haar persoonlijke verhaal als vluchteling uit Iran. Ze zei: “Nieuwe omstandigheden vragen om nieuwe afwegingen, om aanpassingen. We kunnen zoveel meer dan we denken… Leven betekent samen-leven. Ons leven krijgt pas betekenis en waarde in het gezicht van de ander.” Kimberley Truin deelde vanuit de Bahá’í-gemeenschap de volgende woorden: “het grondbeginsel van Bahá’u’lláh is liefde, u moet oneindige liefde voor elkaar hebben, waarbij eenieder aan de ander de voorkeur geeft boven zichzelf”.